…Een duistere nacht, het zwakke licht van de maan verlicht mijn pad.
Steeds dieper dring ik de donkere hof binnen. Af en toe dringt er een straal van de maan door de bomen heen.
Plotseling zie ik een zwak lichtschijnsel en in dat licht zie ik mannen liggen. Dichterbij komend zie ik dat ze slapen. Slapende mannen? Wat doen zij hier! Me dat afvragend sluip ik zachtjes langs ze heen en loop verder.
Maar wat brengt mij hier? Op deze tijd? In een donkere tuin? Geen idee! Even alleen willen zijn in de hectiek van alle dag?
Wacht!! Alweer mannen! Nu zijn het er wat minder. Wat is dit? Een onbestemd gevoel bekruipt me. Zwaarden aan hun zij. Het lijkt wel of ze de wacht houden, maar slapend?? Mijn verstand zegt me om te keren maar mijn gevoel drijft me verder te lopen. Wat ga ik nog meer tegenkomen?
…Vragen tuimelen door mijn hoofd en plotsklaps blijf ik staan. Wat ik zie is angstaanjagend! Een man. Geknield. Zijn gezicht straalt doodsangst uit. Zweet parelt op zijn voorhoofd, bloedsporen lopen over zijn gezicht. Zacht hoor ik hem mompelen, kermen. Alles wat hij uitstraalt is lijden!
Maar waarom? Wat draagt deze man, dat hij zo lijdt! Ik hoor vlagen van woorden. Vader, laat deze beker aan mij voorbijgaan. Maar niet mijn wil, maar Uw wil geschiede. Uw wil geschiede?? Waarom laat Iemand deze man zo lijden? Wat heeft hij gedaan??
…NIETS, doemt het op in mijn hoofd!! HIJ niets, maar JIJ wel! Ik? Wat heb ik gedaan waardoor Hij lijdt? Een Ander die lijdt voor mij? Nee, dat niet! Dat nooit! Ik moet opdraaien voor wat ik doe! Hij niet!
Bevend wil ik verder lopen, Hem zeggen niet voor mij te lijden! Maar iets houd me tegen en dwingt me te kijken. Naar dat lijden, zo diep, zo heftig!
Kan ik dat? Zou ik dat lijden kunnen dragen? Schrik slaat me om het hart. De straf moeten dragen voor mijn misstappen, zo moeten lijden, dat kan ik niet! Dat wordt mijn einde! Maar wat dan?? Vol angst en verdriet val ik op mijn knieën. Bevend bedenk ik een manier om mijn zonden te vergeven. Maar niets, niets kan ik bedenken wat ik kan doen!
Huilend richt ik me op. En zie een kruis.. Een Man. Zijn armen wijd alsof Hij me uitnodigt dichterbij te komen. Langzaam sta ik op en loop schoorvoetend dichterbij, mijn hoofd buigend, hoe beschaamd voel ik mij. Langzaam kijk ik op, en zie een lichaam dat onnoemelijk lijdt.
Maar Zijn ogen… Daar zie ik maar één ding in. Genade…