Prediker en Lucas

“Je kent ze wel, die actievelingen die altijd in de weer zijn voor de kerk. Of juist die levensgenieters die altijd genoeg tijd lijken te hebben voor leuke dingen! Ik vroeg me af, wat is nu eigenlijk goed?”

Bij de eerste groep denk ik dan aan het verhaal van de arme en de rijke man uit Lucas 16. Bij de tweede groep denk ik aan prediker in hoofdstuk 9 vers 7:10. Ergens lijken deze stukken elkaar tegen te spreken. Laten we eens kijken of het ons lukt om een ontmoeting te regelen tussen prediker en Lucas en te zien hoe dat nu zit…

Daar zit hij, prediker, in het park op een bankje in de zon. Een deftige meneer, misschien een beetje alternatief.

Hij haalt een klein flesje wijn en een lekker broodje uit zijn tas en geniet er zichtbaar van.

Het is leuk om te zien, zo’n wat oudere meneer die geniet van het leven.

Als ik verderop kijk zie ik daar een jonge man zeulen met een gigantische soeppan. Lucas maakt zijn plekje klaar en voor ik 2 keer geknipperd heb staan de dakloze mensen die vaak in het park komen in de rij voor een kom soep. Het duurt niet lang of het is op.

Pas dan zien de 2 mannen elkaar, Lucas vraagt prediker of het smaakt. Zeker, zegt prediker.

Dat is nou leven, eet je brood met vreugde en drink je wijn met een vrolijk hart!

Lucas snapt er niks van, zag u die mensen met honger en dorst niet? Zeker wel, ik heb ze gegroet. En ik zag dat jij ze soep gaf. Heel goed, doe naar je vermogen wat je hand vind om te doen, zeg ik altijd maar. Maar ik geniet van mijn lunch, want op de aarde, waar ik maar even ben, moet ik niet vergeten te genieten. Lucas wordt een beetje pissig: het komt er toch op aan dat je deelt van wat je hebt? Anders is je leven leeg en zinloos…

Prediker kijkt wat weemoedig… zin? Ik weet niet of het leven zin heeft… Ik weet dat ik leef en dat God mij het leven geeft. En omdat ik God ook niet heel goed begrijp leef ik gewoon mijn geschonken leven, het is allemaal zo voorbij!

Dan haalt Lucas het verhaal aan van de rijke en de arme man en vindt dat Prediker op de rijke man lijkt. Wacht eens, zegt Prediker, ik ben oud en heb het allemaal gezien. Ik heb mijn geluid afgegeven: maak je niet zo druk, er is niets nieuws onder de zon.

Armoede zal er altijd zijn, slechte mensen zullen er altijd zijn en dood gaan we allemaal.

“Doe naar je vermogen wat je hand vindt om te doen, maar vergeet ondertussen zelf niet te leven! Het leven gaat snel en is zo voorbij! Ik zeg niet dat je er op los moet leven, maar wel dat het er op aan komt om te léven, om het leven te genìeten met degene waar je van houd. Dat je met vreugde eet en niet altijd denkt aan wat je straks moet doen. En je wijn drinkt met een vrolijk hart, wanneer het er de tijd voor is. Waar dat gebeurt, waar je dat wat je dagelijks nodig hebt eet en drinkt met een vrolijk gemoed, dáár gebeurt het leven!”

Ik zie Lucas bedachtzaam kijken; die Prediker is zo gek nog niet! Maar, vraagt hij, de arme die stief kwam in de schoot van Abraham en de rijke in het dodenrijk. Er is toch ook een beloning voor het werken?

Prediker kijkt wat moeilijk en zegt: het is mooi als je je daar aan vast kan houden, dat je na je leven beloond wordt. Maar ik weet het niet zo zeker,

gaat het niet om het nu? Om nú iets te ervaren, midden in het gezwoeg onder de zon?

Nú, op een bankje in alle rust de tijd nemen voor het goede? Nù leef je. Door er gewoon te zìjn en dáárvan te genieten geef ik antwoord aan mijn Schepper die mij schiep als mens. En dan doe ik naar mijn vermogen wat mijn hand vindt om te doen.

Het wordt stil. Lucas denkt na en antwoord “Jezus vertelde me van het Koninkrijk van God. Hij zei vaak dat dat heden vervuld is. Hier, nu al dus. Het koste me altijd moeite om dat te begrijpen, u helpt me daarbij.”
Prediker knikt en zegt:

De grootste fout die we maken is dat we denken dat we als bezetenen overal aan moeten meewerken.

Alsof zwoegen onder de zon het enige leven is. Maar als we mens willen zijn naar Gods beeld doen we dat niet alleen door ons in te spannen maar ook door ons te ontspannen. Door te letten op het leven dat maar zo kort is, zo belangrijk ben je niet… dat klinkt vervelend maar het is juist troostrijk. En weet je wat het mooiste is? God heeft allang behagen in onze daden gehad!

Ik zie ze afscheid nemen, prediker wijst naar Lucas en zegt: Doe zoals Lucas naar vermogen wat je hand vindt om te doen. Lucas antwoord: En leer van prediker je brood te eten met vreugde en datgene wat je dagelijks nodig hebt te nuttigen met een vrolijk hart!

Wat vertellen ze ons nu eigenlijk? Hoe mogen we nu in het leven staan?

Je mag op je eigen manier meewerken in het koninkrijk van God en tegelijkertijd op alle dagen van je leven genieten van wat God je geeft.

Een soort medaille met twee kanten die aan elkaar plakken. De oude prediker en de actieve Lucas… twee kanten die niet zonder elkaar kunnen al lijken ze verschillend. Als we ze allebei tot voorbeeld nemen en steeds de balans zoeken denk ik dat ons zwoegen onder de zon afgewisseld wordt met genieten onder de zon, en God ziet het allang met welbehagen aan!